Veelgestelde vragen over verkeer

De gemeente krijgt regelmatig vragen en meldingen van inwoners over verkeer. Bijvoorbeeld: “Er wordt te hard gereden in de straat” of “Er wordt op de stoep geparkeerd”. Of mensen vragen om eenrichtingsverkeer of een parkeerverbod in te stellen. Hieronder staan onderwerpen waarover we vaak vragen en meldingen krijgen. Lees deze informatie eerst door voordat u contact met ons opneemt. Misschien vindt u hier al het antwoord op uw vraag.

Staat uw vraag er niet bij? Neem dan contact op via ons contactformulier. Als het om een bepaalde locatie gaat, geef dit dan aan met bijvoorbeeld een straatnaam en huisnummer of met een duidelijke omschrijving. Voor de duidelijkheid is het fijn als u een foto of kaartje toevoegt.

Onderwerpen

Algemeen

We krijgen vaak de vraag of we drempels, paaltjes of spiegels kunnen plaatsen. De gemeente is hier voorzichtig mee. Dit heeft verschillende redenen:

  • sommige maatregelen kunnen nadelig zijn voor voetgangers of hulpdiensten. Obstakels kunnen bijvoorbeeld gevaarlijk zijn voor fietsers
  • niet iedereen is het eens met de maatregelen
  • sommige maatregelen hebben niet genoeg effect
  • sommige klachten zijn gebaseerd op gevoelens, maar niet op feiten
  • de gemeente probeert gedrag van weggebruikers te sturen, maar dat lukt niet altijd
  • te veel borden en maatregelen kunnen afleiden van echt belangrijke zaken, zoals voetgangers
  • de gemeente heeft een beperkt budget en moet het geld goed besteden

De gemeente plaatst alleen borden als dat echt nodig is. We willen voorkomen dat er te veel borden zijn, omdat dat verwarrend en rommelig kan worden. Dat kan zelfs gevaarlijk zijn, omdat het afleidt. We willen daarom een duidelijk en overzichtelijk systeem van verkeersborden.

We houden klachten en meldingen bij. Als er groot onderhoud plaatsvindt, kijken we of we verbeteringen kunnen aanbrengen, bijvoorbeeld voor snelheid of parkeren. Soms gaat het ook om verbeteringen voor het openbaar groen. De gemeente maakt dan een afweging tussen de wensen en behoeften. Bij grotere projecten worden bewoners geïnformeerd en betrokken.

Bij grote maatregelen informeert de gemeente bewoners op tijd. Bij kleine maatregelen, zoals het plaatsen van een bord, sturen we geen brief. Voor sommige maatregelen, zoals het plaatsen van bepaalde borden, is een verkeersbesluit nodig. Dit wordt gepubliceerd en ligt 6 weken ter inzage.

Verkeersveiligheid

Bij het uitrijden van een oprit moet u langzaam rijden zodat u goed zicht heeft op het verkeer en andersom. Dit voorkomt schrikreacties. Dit past bij de regels van het RVV 1990, waarin staat dat weggebruikers zelf verantwoordelijkheid hebben.

De gemeente is voorzichtig met het plaatsen van spiegels. Een spiegel geeft vaak een vertekend beeld van de situatie en leidt weggebruikers af. Fietsers en voetgangers zijn in een spiegel moeilijk te zien en het is lastig om de snelheid van een auto goed in te schatten. Daarom plaatsen we meestal geen spiegels.

In een 30 km/u zone is er meestal pas sprake van een probleem als de begroeiing heel dicht bij de weg staat en hoog is. Bij hogere snelheden kan dit eerder een probleem zijn. De gemeente beoordeelt of de begroeiing weggehaald moet worden. Als het gaat om gemeenteplanten, doen wij dit zelf. Anders is de eigenaar van de begroeiing verantwoordelijk.

U kunt zelf uw buurtgenoten aanspreken als zij te hard rijden. Veilig Verkeer Nederland (VVN) kan u ook helpen met acties om uw buurt veiliger te maken, zoals een stickeractie of snelheidsmeting.

Bij Veilig Verkeer Nederland (VVN) kunt u ook een melding maken van een verkeersonveilige situatie. Wilt u samen met uw buren in actie komen om uw buurt veiliger te maken? Dan kan VVN u helpen met buurtacties, zoals een stickeractie, snelheidsmeting of buurtenquête. Kijk voor meer informatie op de website van Veilig Verkeer Nederland.

Verkeersregels

Wat is een gehandicaptenvoertuig?

Een gehandicaptenvoertuig is speciaal gemaakt om een persoon met een handicap te vervoeren. Het voertuig mag maximaal 1,10 meter breed, 3,50 meter lang en 2,00 meter hoog zijn.

Waar mag je rijden?

Je mag met een gehandicaptenvoertuig rijden op:

  • het trottoir
  • het voetpad
  • het fietspad
  • het fiets/bromfietspad
  • en de rijbaan

Let op: Je mag niet rijden op de autoweg of snelweg.

Parkeren

Parkeren op het trottoir mag wel met een gehandicaptenvoertuig.

Voorrang

Als je rijdt op de rijbaan of het fietspad, gelden dezelfde voorrangsregels als voor andere bestuurders. Als je op het trottoir of zebrapad rijdt, gelden de regels voor voetgangers.

Snelheid

De maximale snelheid is:

  • 6 km/u op het trottoir
  • 30 km/u op het (brom)fietspad binnen de bebouwde kom
  • 40 km/u op het (brom)fietspad buiten de bebouwde kom
  • 45 km/u op de rijbaan (zowel binnen als buiten de bebouwde kom)

Leeftijd

  • Je moet minimaal 16 jaar zijn als het voertuig sneller kan dan 10 km/u
  • Is het voertuig langzamer dan 10 km/u? Dan is er geen minimumleeftijd

Wilt u meer weten over de regels voor een gehandicaptenvoertuig?
Kijk dan op de website van de Rijksoverheid: Regels voor een gehandicaptenvoertuig met motor.

Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie. Brommobielen zijn te herkennen aan de 45 km/u-sticker op de achterkant en de blauwe kentekenplaat. Zij moeten de regels voor personenauto’s volgen en mogen dus niet op het trottoir of het (brom)fietspad rijden. Brommobielen zijn niet hetzelfde als een gehandicaptenvoertuig.

Een bromfiets die binnen de bebouwde kom op de rijbaan rijdt mag niet harder dan 45 km/uur. Op een verplicht (brom)fietspad binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.

De reden hiervoor is dat de snelheidsverschillen tussen de voertuigen op de rijbaan en op het (brom)fietspad niet te groot mogen zijn. Zo worden gevaarlijke situaties (remmen, inhaalmanoeuvres) voorkomen.

Buiten de bebouwde kom geldt op het verplichte (brom)fietspad een maximumsnelheid van 40 km/uur. Op de rijbaan is ook hier de maximumsnelheid 45 km/uur.

Voetgangers mogen de weg over de volle breedte gebruiken. De maximumsnelheid bedraagt voor alle bestuurders (dus ook voor fietsers, snor- en bromfietsers) ‘stapvoets’, wat neerkomt op maximaal 15 km/u.

Parkeren is alleen toegestaan in de aangegeven parkeervakken. Deze zijn aangegeven met een P-tegel/markering of met een P-bord.

Wat is een 30 km/uur zone?

In een 30 km/uurzone mag je maximaal 30 kilometer per uur rijden. Dit wordt aangegeven met een zonebord aan het begin van de zone. Het bord geeft aan dat de snelheid geldt voor de hele wijk of straat. Je ziet dus niet na elke kruising opnieuw een bord met de snelheid. Pas als je een bord ziet met ‘einde 30 km/uur zone’, mag je weer harder rijden.

Voorrang in een 30 km/uur zone

In een 30 km/uur zone zijn de kruispunten vaak gelijkwaardig. Dat betekent dat bestuurders van rechts voorrang hebben. Soms is er wel een uitzondering en is de voorrang met borden geregeld.

Fietsers en auto’s

In veel 30 km/uur zones rijden fietsers en auto’s op dezelfde weg. Soms is er een apart fietspad, maar dat is niet altijd zo.

Parkeren in een parkeerverbodszone

In sommige buurten is de 30 km/uur zone ook een parkeerverbodszone. Dat betekent dat je alleen mag parkeren in de vakken. Buiten de parkeervakken mag je dan niet parkeren.

In het verkeer is er een verschil tussen voorrang hebben en voorrang krijgen.

Soms zeggen de verkeersregels dat u voorrang heeft. Maar u krijgt pas echt voorrang als de ander zich aan de regels houdt.

De rol van de gemeente is ervoor te zorgen dat het duidelijk is wie waar voorrang heeft. Bijvoorbeeld met verkeersborden of wegmarkeringen.

De politie en de gemeente mogen optreden als iemand zich niet aan de verplichte rijrichting houdt.

Maar voordat ze dat doen, kijken ze eerst of de verkeerssituatie duidelijk genoeg is. Is het voor bestuurders goed te zien dat het eenrichtingsverkeer is?

Als dat niet duidelijk is, dan zorgt de gemeente er eerst voor dat de situatie beter zichtbaar wordt. Pas daarna kan er echt worden gecontroleerd en gehandhaafd.

Parkeren

In veel woonwijken is er parkeeroverlast omdat er meer auto’s zijn dan parkeerplekken. Vooral in oudere wijken is dit een probleem. De gemeente legt meestal geen extra parkeerplaatsen aan. Bij groot onderhoud wordt wel gekeken naar mogelijke verbeteringen. Ook kan de gemeente geen extra paaltjes of verkeersborden plaatsen voor parkeerproblemen.

Parkeren op het trottoir is niet toegestaan. De gemeente plaatst alleen in uitzonderlijke gevallen extra paaltjes.

Parkeren voor een in- of uitrit is verboden. De gemeente en de politie kan hiertegen optreden. U kunt hinder melden via Fixi.

Ook met de eigen auto mag u niet voor een in- of uitrit parkeren.

Dit soort parkeergedrag valt onder hinderlijk parkeren. Hierop is handhaving mogelijk. Hiervoor zijn geen extra maatregelen nodig, zoals gele strepen, extra borden, paaltjes of witte kruizen nodig.

Op een terrein waar het vierkante blauwe P-bord staat, mag alleen in de vakken worden geparkeerd. Parkeren buiten de vakken is niet toegestaan.

Onder ‘laden en lossen’ valt de tijd die nodig is om spullen in of uit te laden. Het in- en uit laten stappen van personen valt hier niet onder. Het opladen van elektrische auto’s valt hier ook niet onder.

Met parkeren wordt bedoeld als een voertuig langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen van personen of voor het laden en lossen.

Het wachten op een passagier, die bijvoorbeeld een snelle boodschap doet, valt ook onder parkeren. Het maakt dan niet uit of de bestuurder wel of niet in de auto zit.

Met een gehandicaptenparkeerkaart mag u zolang als u wilt parkeren in een blauwe zone.

Elektrische auto’s en opladen

De gemeente vindt duurzaamheid belangrijk en wil graag dat meer mensen elektrische auto’s gaan gebruiken. Daaronder vallen ook plug-in hybrides.

Bewoners en ondernemers die geen parkeergelegenheid op eigen terrein hebben of geen parkeerplaats van de VVE, kunnen een openbare oplaadpaal aanvragen. Meer informatie over elektrisch rijden en oplaadpalen vindt u op onze pagina over elektrische laadpalen.

Het is verboden om een oplaadpaal bezet te houden als de auto niet wordt opgeladen. U mag alleen parkeren bij een oplaadpaal als u daadwerkelijk aan het opladen bent. U kunt een melding doen via Fixi.

Nee, dit is niet toegestaan.

Waarom is gemeente terughoudend met kabels over de stoep?

De gemeente vindt duurzaamheid belangrijk en steunt goede initiatieven. Maar we moeten ook rekening houden met andere belangen en praktische zaken. Hieronder leggen we uit waarom het niet altijd mogelijk is om kabels over of onder de stoep toe te staan:

  • De gemeente is verantwoordelijk voor veilige en goed toegankelijke stoepen. Losliggende kabels kunnen gevaarlijk zijn voor mensen die slecht ter been zijn, kinderen, of mensen met een rollator, rolstoel of kinderwagen.
  • Matten of kabelgoten (waar de kabel in ligt) lossen het probleem niet goed op. Het blijven oneffenheden en kunnen nog steeds hinderlijk zijn.
  • Bij matten is het onduidelijk wie verantwoordelijk is: de bewoner of de gemeente.
  • Voor kabelgoten die onder de stoep worden gelegd, moet de gemeente afspraken maken met de bewoner. Daar hoort ook een contract bij over de kosten, het onderhoud en het weghalen van de kabelgoot (bijvoorbeeld als de bewoner verhuist).
  • Matten en kabelgoten maken het lastiger om de stoep goed te onderhouden.
  • Ook als ze netjes zijn aangelegd, kunnen matten en goten het straatbeeld verstoren en zorgen ze voor een minder mooie buitenruimte.
  • In andere gemeenten is gebleken dat bewoners soms proberen een parkeerplek voor hun eigen woning te claimen om hun kabel te kunnen gebruiken. Dit zorgt voor discussie tussen bewoners en de gemeente wordt daar dan bij betrokken. Parkeerplekken zijn voor iedereen en mogen niet door één persoon of gezin worden opgeëist. Daarom willen we geen voorzieningen toestaan die tot zulke situaties kunnen leiden.

Snelheid

Er zijn regelmatig klachten en meldingen over te hard rijden. De gemeente beschikt over een programma waarin verschillende gegevens worden bijgehouden, waaronder de gereden snelheid. Dit zijn actuele gegevens voor de gehele gemeente die worden gevonden met zogenaamde ‘floating car data’, waarbij uit het standaardsignaal van voertuigen en mobiele telefoons de gereden snelheid wordt herleid. Deze gegevens zijn voldoende volledig en betrouwbaar om een uitspraak te kunnen doen over de snelheid en om meldingen aan te toetsen. Deze gemeten snelheid wijkt meestal weinig af van de maximumsnelheid en dan is er dus geen reden voor maatregelen of controles. Ook houdt de gemeente eigen tellingen en metingen.

Om een goed beeld te krijgen van de gereden snelheid, wordt gekeken naar het zogenaamde ‘V85-percentiel’. Dit is de snelheid die door 85 procent van de automobilisten niet, en door 15 procent van de automobilisten wel wordt overschreden. Dit wordt gedaan om extremen uit de meting te halen. Er zijn altijd weggebruikers die ondanks de weginrichting te hard (willen) rijden. Deze weggebruikers geven geen reëel beeld van de daadwerkelijke verkeerssituatie. De V85-regel geeft de snelheid die een ruime meerderheid van automobilisten als redelijk en veilig ervaart.

De gemeente heeft een beperkt aantal elektronische snelheidsdisplays. Deze kunnen wij ophangen voor een periode van circa zes weken. Uit onderzoek blijkt dat automobilisten de borden na ongeveer twee weken minder waarnemen. Om deze reden verplaatsen we de snelheidsdisplays regelmatig naar een andere locatie. De displays laten aan elke passerende bestuurder zien hoe hard deze rijdt en dit heeft vaak een positief effect op het gedrag. De gemeente bepaalt de locaties waar de displays komen te hangen onder andere aan de hand van meldingen. Ook moet de locatie aan een aantal praktische voorwaarden voldoen om bijvoorbeeld het display goed op te kunnen hangen.

De gemeente zorgt ervoor dat wanneer er groot onderhoud aan een straat wordt uitgevoerd, de huidige inrichting van de weg opnieuw wordt bekeken. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met ongevallen die hebben plaatsgevonden, de werkelijke snelheden en de richtlijnen van Duurzaam Veilig. Op basis hiervan wordt gekeken of er snelheidsremmende maatregelen nodig zijn. De gemeente beslist uiteindelijk of deze maatregelen worden uitgevoerd. En er moeten voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.

Buiten de onderhoudswerkzaamheden is er maar beperkte mogelijkheid om het aantal snelheidsremmende maatregelen uit te breiden. Alleen in dringende gevallen wordt van tevoren bekeken of de weg moet worden aangepast met bijvoorbeeld een verkeersdrempel. Dringende gevallen zijn vooral plekken waar ongelukken gebeuren, waarbij mensen gewond raken.

Het controleren van de snelheid is geen taak van de gemeente of gemeentelijke handhaving, maar van de politie. Snelheidsmetingen op wegen binnen 30 km/uur-zones krijgen geen prioriteit bij de politie en het Openbaar Ministerie. Wat de gemeente wel kan doen, is een verzoek indienen bij de politie om een snelheidsmeting te doen. De politie beslist of ze hier actie op onderneemt.

De regels voor snelheidsmetingen worden niet door de gemeente of de politie bepaald, maar door het Openbaar Ministerie (OM). Wegbeheerders, zoals de gemeente en de politie, hebben hier geen invloed op. De politie kan dus alleen snelheidsmetingen doen als dat volgens de regels van het OM is toegestaan.

Alle flitspalen in Nederland zijn eigendom van het OM. De afgelopen jaren zijn alle locaties van flitspalen beoordeeld. Een van de doelen van het OM was om het aantal flitspalen te verminderen. Daarom werd per locatie gekeken of de flitspaal nodig was. Gemeenten konden hier weinig invloed op uitoefenen. Na de beoordeling zijn sommige flitspalen weggehaald of vervangen door digitale flitspalen. Het OM plaatst ook niet snel nieuwe flitspalen. Dit gebeurt pas na een beoordeling van de verkeersveiligheid, waarbij gekeken wordt naar de volgende vragen:

  • Hoeveel ongevallen zijn er geweest, wat voor soort, en wat was de oorzaak?
  • Hoeveel mensen rijden te hard?
  • Past de snelheid bij de weg?
  • Kan de weg anders worden ingericht zodat mensen minder hard rijden?
  • Kan een flitspaal het aantal ongevallen verminderen?

Als na de beoordeling blijkt dat een flitspaal nodig is, wordt dit in overleg met de politie en de gemeente geregeld. Op 30 km/uur-wegen worden geen flitspalen geplaatst.

In het gemeentelijk verkeersplan zijn alle wegen ingedeeld in een bepaalde categorie. De maximumsnelheid past bij de categorie van de weg. Er is een verdeling in wegen met een verblijfsfunctie en een ontsluitingsfunctie. Zodra het verkeersplan wordt herzien, wordt ook de indeling van de wegen opnieuw beoordeeld en eventueel (geleidelijk) aangepast. Op andere momenten wordt de maximumsnelheid niet aangepast.

Borden en markeringen

Te veel verkeersborden en markeringen zorgen ervoor dat de invloed hiervan op het gedrag van weggebruikers kleiner wordt. Als er minder tekens langs de weg staan, ziet de weggebruiker de overgebleven tekens beter. Ook passen veel verkeerstekens vaak niet goed in het straatbeeld.

De gemeente wil ervoor zorgen dat de juiste verkeersborden en markeringen op de juiste plekken staan, zonder onnodige aanwijzingen. Verkeerstekens zijn een hulpmiddel, geen doel op zich. De gemeente wil het aantal verkeersborden en markeringen verminderen, zolang dit niet leidt tot een onveilige of onjuiste verkeerssituatie.

De regels van een 30 km/uur- of 60 km/uur-zone gelden totdat u het verkeersbord ziet met ‘einde 30 km/uur of 60 km/uur-zone’. Dit betekent dat er niet na elke zijstraat een nieuw bord hoeft te staan. Soms zijn deze zones groot en bevatten ze wegen die er niet altijd uitzien als een 30 km/uur- of 60 km/uur-weg. In zulke gevallen kan de gemeente ervoor kiezen om extra borden te plaatsen, zodat weggebruikers weten dat ze nog in de zone rijden. Meestal staat er dan al een herhalingsbord. In andere gevallen plaatst de gemeente geen extra borden.

Het is verboden om op een trottoir of voetpad te rijden met een fiets, bromfiets of auto.

Alleen op locaties waar het niet duidelijk is dat een pad alleen voor voetgangers bedoeld is, kunnen extra borden op het voetpad worden geplaatst.

De gemeente is voorzichtig met het plaatsen van sluishekken om (brom)fietsen op het voetpad tegen te gaan. Het voetpad wordt daardoor slechter te gebruiken voor mindervaliden.

Het is verboden om op een fietspad te rijden met een bromfiets of auto. Met verkeersborden is dat bij alle fietspaden aangegeven.

Handhaven is moeilijk, omdat een bromfiets of auto ter plaatse aangehouden moet worden op het moment dat over het fietspad gereden wordt.

Op plekken waar vaak door auto’s op het fietspad wordt gereden, heeft de gemeente rood-witte palen geplaatst. Een nadeel van deze palen is ze veel ongevallen veroorzaken, waarbij fietsers gewond raken. Ook moeten deze palen in de winterperiode vaak worden weggehaald in verband met de strooiwagens die erlangs moeten.

In een 30 km/uur-zone worden meestal geen zebrapaden aangelegd. Alleen op plekken waar de hele dag veel voetgangers oversteken, kan een zebrapad komen. Als er te weinig mensen oversteken, kan het juist gevaarlijk zijn.

In een 30 km/uur-zone rijden vooral mensen die in de buurt moeten zijn. Deze bestuurders weten of een zebrapad veel of weinig wordt gebruikt. Als er bijna niemand oversteekt, letten bestuurders minder goed op het zebrapad. Hierdoor kunnen voetgangers niet opgemerkt worden. Dit maakt een zebrapad soms minder veilig.

Wegwerkzaamheden

Wegwerkzaamheden kunnen vervelend zijn, maar duren gelukkig meestal maar kort. Bij deze werkzaamheden houden we zoveel mogelijk rekening met omwonenden. We proberen overlast te beperken. Een overzicht van de wegwerkzaamheden staat op de pagina Wegwerkzaamheden en afsluitingen.

Op de website van het NDW ziet u de actuele wegwerkzaamheden op een kaart.